We hebben er gemiddeld gezien een broertje dood aan: het betalen van belastingen. Natuurlijk weten we dat onze samenleving mede kan bestaan door het heffen van belastingen, maar een vervelend gevoel blijft altijd hangen. En dit geldt ook voor de gemeentelijke belastingen.
Aan het begin van ieder kalenderjaar is de aanslag van de onroerendezaakbelasting, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing, die bij ieder woonadres op de mat valt, onderwerp van veelal brede discussie. Vaak worden er gevoelens van onrechtvaardigheid gedeeld en wordt er gewezen naar “de gemeente” als de grote boosdoener.
Mede omdat GemeenteBelangen van mening is dat de lokale belastingen (en zeker de woonlasten) acceptabel, realistisch en zeker niet buitensporig zouden moeten zijn, willen we middels dit schrijven een en ander wat nader voor u gaan beschouwen.
Waarom heffen gemeenten onroerendezaakbelastingen (OZB) ?
Al sinds lange tijd heffen gemeenten belastingen op onroerende zaken, zoals woonhuizen, binnen de gemeentegrenzen. De opbrengsten hiervan worden door gemeenten gebruikt om een deel van de taken die ze moeten uitvoeren te bekostigen. Een en ander is formeel geregeld via de Gemeentewet art. 220. Deze belasting vormt voor iedere gemeente de grootste “eigen” inkomstenbron en maakt gemiddeld ongeveer 8% van de totale inkomsten uit die jaarlijks bij de gemeente binnenkomen. De OZB-inkomsten van een gemeente komen terecht in de Algemene Middelen en kunnen voor diverse bestemmingen gebruikt worden. De gemeenteraad heeft hierin een beslissende rol en heeft hiermee een sturende functie om het voorzieningenniveau in de gemeente op peil te houden of bij te sturen.
Wie betaalt OZB?
Er zijn momenteel drie groepen OZB-betalers, die ieder een “eigen” tarief krijgen toebedeeld:
1: eigenaren van woningen
2: gebruikers van niet-woningen (denk hierbij aan bedrijfspanden)
3: eigenaren van niet-woningen (denk hierbij aan eigenaren van bedrijfspanden)
Huurders van woningen krijgen geen OZB-aanslag.
Wat zijn de uitgangspunten voor het heffen van OZB?
De aanslag OZB wordt berekend naar het door de gemeenteraad vastgestelde promillage van de WOZ-waarde. De gemeente bepaalt jaarlijks een actuele WOZ-waarde van de woning of niet-woning; anders dan vroeger, dient de WOZ-waarde gelijk te zijn aan de marktwaarde.
Ter verduidelijking: De gemeenteraad stelt de OZB-tarieven vast. Het tarief is een percentage van de WOZ-waarde. De WOZ-waarde bepaalt samen met het tarief de hoogte van uw OZB-belastingaanslag. Bijvoorbeeld een woning heeft een WOZ-waarde van € 100.000. En het door de gemeenteraad vastgestelde tarief is bijvoorbeeld 0,15%. De aanslag OZB is dan € 150,-.
Bij de waardebepaling gaat de gemeente uit van vergelijkbare woningen in de nabijheid die verkocht zijn om zo tot een zo juist mogelijke waardebepaling te komen. De waardebepaling voor de Wet WOZ is een wettelijke taak van de gemeente. Indien u als eigenaar van een woning van mening bent, dat de waardebepaling in deze onjuist is, kunt u dat al informeel aangeven aan de gemeente. Zij kijken dan met u of de waarde een reële waarde is. Mocht u het daar niet mee eens zijn dan hebt u altijd het recht om bezwaar aan te tekenen. De waarderingskamer toetst elk jaar of de gemeente de WOZ-waarden juist heeft vastgesteld. Op landelijk niveau is een plafond vastgesteld voor de hoogte van de opbrengsten
Wat valt er te kiezen bij het heffen van de OZB?
Allereerst moet de hoogte van de tarieven worden vastgesteld, zoals eerder reeds is beschreven. Deze bevoegdheid ligt bij de gemeenteraad. Dit gebeurt doorgaans bij de begrotingsbehandeling voor het komende jaar. Daarnaast kan de gemeenteraad bepalen hoe de lasten worden verdeeld: komen deze voor rekening van de eigenaren van woningen of juist van de eigenaren of gebruikers van niet-woningen?
Steeds vaker kijkt een gemeenteraad bij de vaststelling van het tarief voor woningen niet alleen naar de OZB-opbrengst, maar ook naar het totaal aan woonlasten dat de gemeente in rekening brengt. Tot de woonlasten behoren ook de aanslag afvalstoffenheffing en de aanslag rioolheffing.
Wat betekent dit voor de gemeente Veendam voor 2021?
Evenals in andere gemeenten heeft ook de gemeente Veendam te maken met oplopende kosten verband houdende met het Sociale Domein en dan met name de Jeugdzorg.
Vanaf 2015 moeten de gemeenten in Nederland de bekostiging van het Sociale Domein voor eigen rekening nemen met inachtneming van een bezuiniging van ongeveer 25% op de door het rijk beschikbaar gestelde middelen. Los daarvan zien we landelijk een grote toename van de vraag naar zorg en dan met name de Jeugdzorg. Daarmee loopt de druk op de gemeentelijke begrotingen sterk op en wordt het steeds lastiger om een sluitende begroting te realiseren.
Deze problematiek wordt thans op landelijk niveau bekeken en zal zo mogelijk van de nodige bijstellingen worden voorzien. Voor onze gemeente betekent dit dat er jaarlijks 4 miljoen euro te weinig beschikbaar is.
Ook het gesleutel door het Ministerie van BZK aan het Gemeentefonds (het zakgeld dat iedere gemeente jaarlijks van de overheid krijgt) stemt tot grote ongerustheid en dan bij met name de gemeenten in de drie noordelijke provincies. Zij krijgen, zoals voorlopig blijkt, veel minder gelden tot hun beschikking wanneer de plannen werkelijkheid gaan worden. Vooralsnog lijkt het voor onze gemeente om een bedrag van 3 miljoen euro te gaan.
De afgelopen jaren heeft de gemeente Veendam mede door het door GemeenteBelangen gesteunde beleid van “beheerste uitgaven” de woonlasten niet stevig hoeven te verhogen. Mede door de uitgaven op het gebied van de Jeugdzorg is er voor het jaar 2021 in onze gemeente wel sprake van een iets grotere stijging van de OZB-tarieven om de begroting sluitend te krijgen.
Wat ook van invloed is op de stijging van de OZB per woonadres is de situatie op de huizenmarkt. De waarde van de woning op de peildatum 1 januari is, zoals eerder vermeld, mede bepalend hoe hoog de uiteindelijke aanslag is. De waarde van de huizen in de gemeente Veendam is over het afgelopen jaar zeker gestegen, afhankelijk van verschillende invloeden.
Bijvoorbeeld: een 2-onder-1 kap woning is momenteel zeer gewild en is dus procentueel sterk in prijs gestegen, terwijl een vaak duurdere eengezinswoning weliswaar ook in prijs is gestegen, maar procentueel iets minder.
Enkele voorbeeldsituaties in onze gemeente over 2021 in vergelijking met de gemeente Oldambt:
( bron: COELO)
Berekend op basis van de volgende gegevens:
Veendam Oldambt
Koopwoning € 200000
OZB: € 464 € 437
Woonlasten: € 880 €886
Koopwoning € 350000
OZB: €811 € 764
Woonlasten: €1228 € 1214
Een nauwkeurige weergave van de woonlasten ter vergelijking per gemeente is wat lastig, omdat de gemeente Veendam bijvoorbeeld met vaste tarieven werkt voor de afvalstoffenheffing. Hierdoor kan er een scheef beeld ontstaan ten aanzien van de totale woonlasten. Op grond van onder andere eerdere publicaties in het Dagblad van het Noorden, alsmede de informatie van het COELO, is af te leiden dat de gemeente Veendam voor wat betreft de woonlasten in het algemeen, een gemiddelde positie inneemt ten opzichte van andere Groninger gemeenten.
Job Westerhuis