Vanavond zal GB in de gemeenteraadsvergadering van 28 september 2020 een oordeel moeten geven inzake het door onze provinciebestuurders voorgelegde Regionale Energie Strategie; ook wel RES genoemd. Deze RES, die door ons provinciebestuur voor onze provincie is opgesteld, is de resultante van het door de landelijke overheid uitgerolde beleid om een stevige aanpak te bewerkstelligen van de reductie van CO2- en Stikstof-uitstoot in ons land. Dit beleid met als doel om de uitstoot van CO2 en Stikstof te verminderen en de energievoorziening in ons land van een veel duurzamer karakter te laten zijn juicht GB van harte toe.
Om deze plannen te realiseren is ons land opgedeeld in energie-regio’s die de voorgestelde RES-plannen zullen moeten omarmen. De voorgestelde plannen zoals die door onze provincie in deze RES zijn geformuleerd zijn van toepassing op onze RES-regio, zijnde de provincie Groningen. Het is de bedoeling dat iedere afzonderlijke gemeente al dan niet instemt met de door onze provincie opgestelde strategie. Echter, er zijn, los van de goede intenties, zoals altijd wel een aantal kanttekeningen op te maken bij het gezamenlijke streven naar een meer duurzame samenleving met een energieopwekking die zogenaamd fossiel-arm of zelfs fossiel-vrij is.
Onze landelijke overheid streeft naar een alternatieve opwekking van energie ter grootte van 35 TWH. Een en ander landelijk te verdelen over de diverse regio’s in ons land. Bij een eerlijke verdeling zou dit voor de provincie Groningen een opbrengst betekenen van 1,17 TWH. Echter, met de huidige stand van zaken in onze provincie van energieproducerende windparken en zonneweides is de opbrengst momenteel 4.0 TWH, die voor een behoorlijk deel voor rekening komt van in Veendam opgewekte energie.
De concept RES bestudeerd hebbende moet de GB-fractie helaas concluderen dat er van een evenredige verdeling van aanleveren van alternatief opgewekte energie geen sprake is. Sterker nog, we worden inmiddels ook geconfronteerd met het zogenaamde provinciale bod dat voorgelegd wordt van 5.7 Twh. Een bod ver boven dat wat van ons op basis van een gelijkwaardige verdeling verwacht mag worden. En het is duidelijk dat de ambities op het provinciehuis zelfs oplopen naar een bod van 7 Twh. Kijkend naar wat wij binnen onze gemeente nog kunnen realiseren is het voor ons duidelijk dat wij aan zowel 5.7 als 7 twh geen bijdrage kunnen en willen leveren. Simpelweg omdat hiervoor geen ruimte is en het de leefbaarheid in onze gemeente ernstig nadelig zou beïnvloeden.
Inmiddels zijn we getuige van de ontwikkeling van windpark N33. Behalve de horizonvervuiling die ook zeker een emotionele waarde heeft, staan wij aan de vooravond van slagschaduw, trillingen en laag frequent geluid waarvan de consequenties voor leefbaarheid en gezondheid de komende jaren duidelijk zullen worden. In het DvhN stond afgelopen zaterdag nog een interessant artikel over de gevolgen van LFG; de waarschuwingen zijn niet hoopgevend.
In september 2019 hebben we de volgende zorgen geuit:
- Van meet af aan worden er maar 2 smaken geserveerd: wind- en zonneparken op land. Verdere discussie bleek onmogelijk. Nog steeds zijn wij van mening dat een energietransitie zich verder uitstrekt dan de komende tien jaar. Daarom verwachten wij een open discussie over alle vormen van energie, zonder vooringenomen standpunten. Daaronder vallen ook de ontwikkeling van waterstof, synthetisch gas, gas uit het buitenland en wind en zon op zee. De ontwikkelingen gaan snel en verdienen onderzoek. Ze dienen beschouwd te worden als reëel alternatief voor wind en zon op land, zeker voor de middel lange en langere termijn, ook na 2030. Het labelen als onderzoeksvraag is wat ons betreft veel te vrijblijvend en geeft geen besef van de urgentie en noodzaak van het onderzoeken van deze alternatieven.
Nog steeds zien wij geen duidelijke randvoorwaarden.
Wat ons betreft moet er een overgang komen naar andere energievormen die:
- Haalbaar zijn, de techniek dient voorhanden te zijn
- Betrouwbaar en toekomstbestendig te zijn; nieuwe bronnen moeten ook leveringszeker zijn
- Betaalbaar zijn; alle alternatieven, zoals de door de VNG gepropageerde warmtenetten, zijn ontzettend kostbaar. Hoe gaan huiseigenaren dat betalen? Met gebouwgebonden leningen zoals voorgesteld? Dat dit betaalt kan worden uit de besparing op de energierekening is een sprookje. Zeker als je in ogenschouw neemt dat die voor het overgrote deel uit belastingen bestaat.
- Moet draagvlak genieten; hoe dit draagvlak wordt gedefinieerd is volstrekt onduidelijk.
Voor GB is het een absolute voorwaarde dat van tevoren duidelijke afspraken over het meten van draagvlak worden gemaakt En dat bovendien de definitie helder is, wanneer is er wel of geen sprake is van draagvlak? Teveel wordt draagvlak als een containerbegrip gebruikt om de publieke opinie zoet te houden zonder dat er daadwerkelijk inhoud aan wordt gegeven.
- Verder dient het onderwerp lokaal eigendom verder uitgewerkt te worden. Het kan niet zo zijn dat de lusten voor de ontwikkelaars, de lasten voor onze inwoners betekenen. De huidige landelijke regeling is volstrekt ontoereikend. Wij verwachten daar provinciaal een duidelijk alternatief en een initiatief richting Den Haag om dit beter te regelen. Wij zien echter geen enkel initiatief hiertoe en betreuren dat.
- Mijn fractie vond het essentieel dat in het verdere proces van de RES de inwoners van Veendam actief betrokken zouden worden en verwachtte van het College voorstellen hiervoor.
We weten allemaal dat Corona roet in het eten heeft gegooid en op dit moment weer volop doet. Toch willen wij het College oproepen om dan met de middelen die er wel zijn te werken aan meer voorlichting en consultatie richting inwoners.
Wij maken ons in deze fase nog steeds grote zorgen over de juridische implicaties van deze stap en het vervolgproces. Het stuk van professor Elzinga destijds te vinden bij de ingekomen stukken, onderschrijft deze zorg. Hij spreekt van de verplicht vrijwillige samenwerking. Hij schetst op basis van gelijksoortige processen in het verleden bij o.a. de RUD en Veiligheidsregio hoe aanvankelijk vrijblijvende samenwerkingsverbanden onder druk van de rijksoverheid toch dwingend gaan werken. Laten we daarom niet opnieuw die fout maken. We kennen inmiddels de doorzettingsmacht van provincie en rijk in de vorm van crisis en herstelwet of rijkscoordinatie regeling en de dwingende vorm van Gemeenschappelijke Regelingen. Nu bij deze 2e stap, de concept RES, zien wij dat onze zorgen niet zijn afgenomen. Sterker nog, ze zijn toegenomen. We dreigen in de ons allen bekende politieke fuik te zwemmen waarbij we ongemerkt het “point of no return” passeren. En waarbij instemmen met weliswaar een concept RES, in het vervolg verregaande consequenties blijkt te hebben. Daarom is het wat mijn fractie betreft nu tijd om een pas op de plaats te maken. Om in deze fase een duidelijk signaal af te geven en op te roepen om te komen met een beter voorstel dat recht doet aan de zorgen die wij en andere gemeenten geuit hebben. Want het is belangrijk te vermelden dat er inmiddels al 4 gemeente zijn die niet instemmen met deze concept RES. Van de zo gewenste en als voorwaarde opgenomen unanimiteit is inmiddels geen sprake meer. De concept RES zoals die voorligt zal niet namens de gezamenlijke gemeenten en provincie verzonden kunnen worden.
Gemeentebelangen zal in ieder geval een motie indienen die een waarborg kan vormen om de discussie inzake deze energietransitie vanuit alle invalshoeken te beschouwen en deze invalshoeken te toetsen op haalbaarheid voor de inwoners van onze provincie in het algemeen en die van Veendam in het bijzonder.